Geschiedenis van de computer
In de oudheid
De mens was al van in de oudheid op zoek naar hulpmiddeltjes
om het rekenen te vergemakkelijken. Het oudste voorbeeld is het telraam. 300 v.c. werd dit gebruikt als geheugensteuntje. Dit was een handig hulpmiddeltje om berekende resultaten te kunnen onthouden en zo aan de volgende berekening te beginnen. Het telraam werd vooral gebruikt door handelaars.

In 1200 verscheen in China het eerste 'moderne' telraam. Dit bestond uit 2 rijen kralen. Dit telraam werd in de 17e eeuw ook bij ons bekend. Ook nu blijft dit een handig hulpmiddel om te rekenen.

17e eeuw
In 1642 onwikkelde Blaise Pascal op 19-
jarige leeftijd een mechanische
telmachine, waarmee automatisch
getallen tot 8 cijfers konden worden
opgeteld of afgetrokken. Vanaf nu deed
de machine, amper een schoendoos
groot, zelf het rekenwerk.

In 1671 werd een verbeterde machine uitgevonden. Deze rekenmachine kon optellen, aftrekken maar ook vermenigvuldigen en delen. De Leibniz' machine werkte met getallen tot 16 cijfers, maar liep wel eens vast.

19e eeuw
Babbage was er
in 1822 van overtuigd dat hij een machine kon bouwen, aangedreven door stoom, die automatisch berekeningen kon maken, en
het resultaat ervan rechtstreeks kon afdrukken. In opdracht van de
Britse regering begon hij aan dit gigantische werk.
De machine, die hij de "Difference engine" noemde, was zo groot als
een locomotief. Babbage werkte 10 jaar aan dit project, maar het is
twijfelachtig of hij ooit een volledig werkende machine heeft
gebouwd. Op dit ogenblik zijn slechts fragmenten van een prototype
bewaard gebleven.
In de
hedendaagse computers worden vele ideeën van Babbage gebruikt.

In 1887 stelde Herman Hollerith zijn tabelleermachine (eerste elektrische typmachine) voor. Met deze machine konden automatisch statistische gegevens worden bekomen, door middel van gegevens op ponskaarten.
(ponsen = stempelen)
Eigenlijk bestond de techniek uit twee machines : eentje om de ponskaarten te maken, en
eentje om ze te lezen. Hollerith besefte al snel dat zijn uitvinding een succes kon
worden. Hij richtte in 1896 een
eigen bedrijf op om de toestellen te fabriceren en te verkopen. In 1924 kreeg dit bedrijf de naam IBM (International Business Machines). De ponskaarttechniek bleef tot ver
in de 20ste eeuw erg populair.
De eerste generatie computers
In 1946 werd in de Verenigde Staten de eerste elektrische computer gemaakt (ENIAC). De ENIAC was niet alleen sneller dan de eerste computer die een paar jaar eerder in Engeland werd gebouwd. Hij was ook nog groter. Deze was 30 meter lang, 3 meter hoog en 1 meter diep. De computer woog 30.000 kg. Deze machine werd tot in 1955 gebruikt door het Amerikaanse leger.
(ENIAC, een afkorting voor een lange naam die aangaf dat hij goed kon rekenen.)
De ENIAC nam de ruimte in van een paar klaslokalen en hij woog 30 ton, dat is 30.000 kilogram. Om de ENIAC te laten werken zaten er vele duizenden elektronica-onderdelen in, zoals elektronenbuizen (de voorlopers van computerchips), diodes, weerstanden en condensatoren. Nog een interessant weetje: er zaten ongeveer 5 miljoen soldeerpunten in, allemaal met de hand gemaakt.
computertaal
De computer kan alleen maar nullen en enen optellen. De computer werkt in een eigen taal. De taal van de computer is best makkelijk, het werkt bijna hetzelfde als het morse. Bijvoorbeeld: één korte en daarna één lange flits is een A. Eén lange flits en daarna drie korte betekent B. Zo heeft elke letter van het morsealfabet een code. Met 1 en 0 codes kan hij alles onthouden: letters, getallen, kleuren, vormen, noem maar op. De letter A heeft bijvoorbeeld de code 0-1-0-0-0-0-0-1. De letter B heeft weer een andere code, bijvoorbeeld: 0-1-0-0-0-0-1-0. Als je dus een filmpje zit te bekijken, is de computer als een gek bezig enen en nullen te bekijken.
De programma's van
de eerste computers
werden geschreven
in de machinetaal
van de computer, die
bestaat uit eentjes en
nulletjes. Ze konden
onmiddellijk worden
uitgevoerd. Het
schrijven van een
dergelijk programma
vraagt echter een
zeer grote
technische kennis
van de programmeur. Zo'n computerprogrammeur was
dan ook een échte
specialist, en werkte
meestal aan een
universiteit of in het
Amerikaans leger.
Betere technieken
De technieken werden steeds beter en men probeerde de computer steeds kleiner en kleiner te maken.
In 1962 werd het eerste computerspel ontwikkeld door Steve Russell.
In 1964 wordt de eerste werkende muis gedemonstreerd.
In 1965 verschijnen de eerste minicomputers met scherm en toetsenbord op de markt.
In 1967 ontstond de floppy disk.
In 1969 wordt ARPA-Net opgestart. Dit is de voorloper van het internet. Dit werd gebruikt door het Amerikaanse leger.
In 1975 startten Steve Jobs en Stephen Wozniac vanuit hun garage de verkoop van eigengemaakte
computers. Dit waren de eerste computers die je thuis kon gebruiken. Hun bedrijf krijgt later de naam Apple.

Vernieuwingen
Vanaf nu worden er steeds nieuwe dingen uitgevonden en verbeterd. Hier een opsomming door de jaren heen...
1976: Eerste printer + oprichting microsoft
1977: Eerste e-mail wordt verstuurd + Apple computer II
1982: De eerste draagbare computer (Osbourne). Deze woog 10 kg en kostte 7000 euro.
1983: Start wereldwijde internet
1984: Introductie cd-rom
1985: Microsoft brengt windows op de markt als concurrentie voor de apple computers
+ ontwikkeling eerste virussen
1989: Introductie Word
1992: Ongeveer 1 miljoen computers zijn op het internet aangesloten en het WWW (World Wide
Web) wordt in gebruik genomen.
1993: Het computerspelletje DOOM komt op de markt. Dit is het begin van de ontzettende populaire
3D spelletjes.
1995: Microsoft stelt haar nieuw systeem Windows 95 voor.
Toy Story, de eerste langspeel computer animatiefilm, komt in de cinema.
1996: De DVD wordt aangekondigd.
1999: Ongeveer 147 miljoen mensen over de hele wereld gebruiken de computer.
2002: De eerste smarthphones.